Guido Rijnja

… werkte tot juli 2025 bij de Rijksvoorlichtingsdienst als adviseur communicatiebeleid. Vanaf augustus 1982 werkzaam bij diverse gemeenten en ministeries. Werk maken van de omgang met spanningen boeit mateloos. Welke verlangens en andere patronen vragen aandacht? En: wat hebben vakgenoten en vooral ook niet-communicatief geschoolde bestuurders en ambtenaren nodig voor passend contact? Beter: wat hébben ze in huis, als het nodig is om mensen te bereiken of een nieuwe kijk op een lastige opgave te vinden?   

'Onmogelijke jongen'

Hoe kon ik weten dat deze uitdrukking van mijn moeder een lopertje uitrolde om bij de overheid te gaan werken? Ze zei het als ik iets ondeugends had uitgehaald, waar ze ook een beetje trots op was. Want met mijn vier broers en twee zussen leerde ik al vroeg vrije ruimte te zoeken. Is overheid ook een onmogelijke jongen, denk ik wel eens, als inwoners laat of onvolledig kunnen delen in een verandering in hun omgeving. Ook hier telt: teleurstelling begint bij een verwachting: dat ze bij de overheid beter weten, en dat er meer in zit. Wat onderzoek bevestigt: we kennen een basale welwillendheid ten opzichte van overheid. In de gaten houden én koesteren dus, die overheid. Die soms zomaar verdraaid vindingrijk en verantwoordelijk uit de hoek komt. Wat zich als tegenstellingen voordoet, openbaart zich dan als tegendelen: meerdere kanten van de medaille vragen aandacht. En bij het balanceren is communicatiewerk onmisbaar. Over en weer, waar je ook bent.    

Genieten van weerstand

Bij de studie opbouwwerk werd in 1979 misschien wel een zaadje geplant. Ik snapte hoe belangrijk het is tussen mensen te staan, wil je er als het nodig is ook boven staan. Als gemeentelijk woordvoerder en later adviseur bij de rijksoverheid zag ik hoe alles begint bij contact. Om aan te sluiten: wie ergens tegen is, is ook ergens vóór. Om aan te voelen: wat betekent een voorgenomen verandering écht voor mensen? Overheid begint met tussenheid.

Verdiep je eens in de laag onder ‘ik vind‘, zei Erwin Seydel in 2008. De communicatieve hoogleraar daagde me uit om  lessen te trekken uit de Factor C-methode, die ik mee hielp ontwikkelen. In 2012 verdedigde ik ‘Genieten van weerstand’, en daarmee hoe niet-communicatief geschoolde rijksambtenaren het verschil maken als minder bezig zijn met uitleggen en meer met de vraag waar mensen naar verlangen en wat ze nodig hebben. En daar kun je dus het beste van genieten. Waarbij niet alleen je hoofd meedoet, maar je hele lijf. Alle zintuigen doen mee als we gemeenschappelijk maken, zoals het begrip communiceren belooft. https://www.genietenvanweerstand.nl

Alles begint bij waarderen

Ik weet het. Teksten die met ‘altijd’ beginnen mag je met een korreltje zout nemen. Toen ik met lector Els van der Pool in 2013 de slagkracht van waarden ontdekte, veranderde veel in mijn kijk op communiceren. Wat we voor het goede houden worden waarden wel genoemd: doorgaans onbewuste en onbenoemde drijfveren, die aangesproken worden zodra een beroep op je wordt gedaan. Met ‘rechtvaardigheid’ vaak in de hoofdrol: wat houd je wel of niet voor billijk, fair? Maar het kan ook loyaliteit zijn of veiligheid. Met de Waardering brachten we onder woorden wat we ‘waarderend communiceren’ doopten. Kern: zoek bij een vermeende botsing welke drijfveren zijn geraakt en hoe je daarover contact maakt. Om te beginnen door taal. Zoals Hedwig te Molder bij onderzoek zag dat de vraag van een zorgverlener aan ouders ‘Hebben jullie nagedacht over vaccineren’ door dat derde woordje appelleert aan goed ouderschap. En dan onaangenaam kan raken. Bij een open vraag naar hoe ouders over het vaccineren denken, ontstaat meer ruimte voor een dialoog. Communicatieve ruimte. Waarin mensen twijfels kunnen delen en ook consequenties kunnen worden gedeeld. Want bij overheidshandelen liggen uitnodigen en normeren soms dicht bij elkaar. In gesprekken maakt waarderen soms zomaar het verschil. https://www.dewaardering.com  

Anne van der Meiden en Chiel Galjaard balanceerden voortdurend op het snijvlak van toepassing en onderbouwing

'Ga eens zelf voor de groep staan', zegt Betteke van Ruler in 1995. Ik vraag haar welke cursus ik het beste kan volgen. Sleutelmoment. Wat leer je veel als je hardop jouw ervaringen deelt. Gesprekken maken de vakman/vrouw: waar schaats je op stevig ijs, en waar is de ondergrond (nog?) te dun?

Erkenning is de ervaring dat je er toe doet

Erkenning. Als ik met één woord moet vatten wat des poedels kern is bij communiceren, staat dit begrip op nummer één. Bij ongemak of weerstand werkt het als een toegangspas: wie geen erkenning ervaart, gooit de kont tegen de krib of laat het afweten. Proef het begrip ervaren: dat onderstreept hoezeer sprake is van een gevoelsmatige aangelegenheid (nou ja, ‘matig’…). Die ervaring begint met liefde: ben je er echt voor me? Vervolgens zoeken mensen naar respect: zie je me ook in mijn rol als wijkbewoner, medewerker… Ten derde rust erkenning op de ervaring van solidariteit: hoor ik er echt bij? Erkenning heeft dus alles te maken met aanraakbaarheid, nabijheid en doorzien wat in een situatie er echt toe doet. Zie mijn essay, ‘Werk maken van erkenning’: gratis te downloaden via https://www.nsob.nl    

Ik ontdekte hoe erkenning als een slagzwaard werkt bij de toepassing van dilemmalogica. Meer over dit hulpmiddel: https://www.communicatierijk.nl/vakkennis/dilemmalogica

Waar zijn we zonder leermeesters: